In de CAO 23/24 zijn een aantal afspraken opgenomen die voor werknemers mogelijk verandering van inzet kunnen betekenen. Ook zijn er mooie resultaten op het gebied van loon (+10% en eenmalige uitkering voor OP en OOP) te melden en de enorm lage vergoeding van woon-werkverkeer is opgehoogd. Maar in dit bericht focus op inzet van personeel en de gevolgen.
Werkdrukmiddelen 22-23
Als eerste benadruk ik dat de werkdrukmiddelen die vorig jaar in de cao zijn opgenomen structureel zijn. De afspraken die in 22-23 op scholen gemaakt zijn (vaak niet zonder slag of stoot) moeten nu beslag krijgen. Belangrijke vraag is if de keuzes die gemaakt zijn (collectief) ook echt leiden tot werkdrukvermindering. En voordat het als weer ‘gewoon wordt’ geef ik je het advies om dit structureel en effectief te evalueren om zo ook goed bij te kunnen stellen als dat nodig is.
En vergeet ook de individuele werkdrukmiddelen niet. Vaak worden alle uren die geoormerkt zijn gevoelsmatig over 1 kam geschoren, maar er is echt verschil tussen 83 uur individuele professionalisering en de besteding daarvan en de 50 + 40 uur werkdrukvermindering.
Begeleiding Starters in het onderwijs
In het land was er vaak discussie over starters, stagiaires en LIO. Door het gebrek aan onderwijskrachten liep de inzet al steeds vaker door elkaar en de sommige werkgevers maakten daar onverantwoord misbruik van. Om maar eens te noemen: wat is het verschil tussen een stagiaire en een LIO in de organisatie en de betaling. Laat ik alvast een helder antwoord geven voor iedereen die het betreft: er is sprake van een LIO als de student 180 studiepunten heeft gehaald. De grens zal in de praktijk minder scherp zijn, maar ik stel hem nu even zwart wit.
Afgesproken is dat starters in het onderwijs de lesreductie van 20% en 10% behouden (en de tijd die vrijkomt mogen gebruiken voor de voorbereiding van de overgebleven lessen)
Daarnaast is een inductieprogramma van 3 jaar afgesproken. Dat is mooi, dat betekent namelijk dat er planmatig ruimte komt om begeleiding en ondersteuning te kunnen organiseren. Er staan geen uren genoemd in de cao. Dat betekent dat de P(G)MR hier ruimte in moet nemen om goede beleidsafspraken te maken en voldoende ruimte te reserveren. Hou daarbij in het achterhoofd van een kwart van de docenten de eerste 5 jaar uit het onderwijs vertrekt. Een inductieprogramma helpt!
Scholing OOP
Het was al en beetje vreemd dat in de cao verschil in professionalisering gemaakt werd tussen OP en OOP. Overigens niet alleen in uren was dat verschil aanwezig, maar ook in de manier waarop dit ingezet mocht worden. Ik ken scholen die aan de baliemedewerker aangaven dat de professionalisering ook op de ‘dooie’ momenten kon plaatsvinden en dat de 40 uur dus ‘helemaal niet nodig was’. Ik verzin het niet.
In de cao staat dat de extra 43 uur die OOP mogen claimen voor professionalisering, wel onderbouwd moeten worden met een plan en actief gevraagd moeten worden. Dus beste OOP’ers: doe dat!
Poen CAO
De afgelopen jaren kenmerken zich door de afspraken over geld en minder over afspraken over werkdruk, werkplezier en professionele ruimte. Ik snap dat wel, maar het wordt ook tijd om die andere zaken in een cao terug te zien. De raden van werkgevers geven vaak aan dat het niet nodig is dit op cao niveau te regelen, want dat kan wel op schoolniveau. Ik weet dat er schiolen zijn waar dat inderdaad kan, maar dat gebeurt niet altijd en zeker niet altijd optimaal. Om maar eens de knuppel in het hoenderhok te gooien: hoe actief is het professioneel statuut bij jullie op school en hoe helpt het om beter onderwijs te maken?