In de CAO VO 22-23 is opgenomen dat er 2 soorten werkdrukmiddelen ingezet worden: Individuele en Collectieve middelen. De overheid heeft daarvoor 300 miljoen beschikbaar gesteld en de sociale partners hebben dit (niet zonder slag of stoot) evenwichtig verdeeld in een individuele component waar leraren zelf over kunnen beschikken en een collectieve component waar in gezamenlijkheid een besteding voor gevonden moet worden. De teksten geven zowel op inhoud als ook op proces een antwoord over de te volgen weg, maar ik voorspel je dat er in het VO erg verschillend mee omgegaan zal worden. In de basis is dit een kans om de autonomie en de professionele ruimte van docenten en teams te vergroten. Of dat ook zo zal gaan gebeuren ligt aan de assertiviteit van de beroepsgroep.
Werkdruk Individueel
Werknemers krijgen 2x extra ruimte om individueel in te vullen:
+ 16 uur professionalisering
+ 40 uur keuzebudget (of persoonlijk budget)
Dat betekent voor het totaal het volgende:
Professionalisering zal stijgen naar 99 uur (83 uur + 16 uur). Dit is het minimum! Het geldt voor scholen die geen andere afspraken hebben gemaakt. In eerdere CAO’s is een professionaliseringsbudget van 160 uur afgesproken en ik ken nog meerdere scholen die dat in hun taakbeleid hebben. Zelf ben ik van mening dat het extra geld dat zij ontvangen voor professionalisering ten goede moet komen van de werknemer en door deze afspraak in de CAO zij te rade moeten gaan voor een extra impuls.
Keuzebudget van opgehoogd worden naar 90 uur, maar daar zit wel wisselgeld aan vast. In vorige CAO’s stond de mogelijkheid om 50 uur te sparen voor een doel in de toekomst met daarbij een indexatie naar 4 jaar. Werkgevers vonden dat over het algemeen lastig en gaf in sommige scholen een enorm stuwmeer aan reserveringen. In deze CAO is afgesproken dat de bestedingsmogelijkheid niet actief genoemd wordt. Echter is deze niet van tafel. In artikel 7.4.1 onder c valt te lezen dat werknemer en werkgever andersluidende afspraken kunnen maken dan de besteding die in 7.4.1.a staat. Het is de moeite waard hier gebruik van te maken als je toch graag wilt sparen.
Lees meer hierover (en de argumentatie die je op school kunt voeren) in het volgende bericht
Overgangsjaar Individuele werkdrukmiddelen
Omdat de definitieve teksten pas laat zijn vrijgekomen en überhaupt de onderhandelingen laat afgerond is voor 22-23 afgesproken dat dit een overgangsjaar is waarin alle voorgaande afspraken gehonoreerd worden én de mogelijkheid geboden wordt de extra 40 uur uit te laten betalen. Toch een extra week salaris!
Werkdruk Collectief
De 150 miljoen extra vertaalt zich per leerling in het VO naar een bedrag van ongeveer 160 euro. Voor een school met 1000 leerlingen is dat dus 160.000 euro, 2 fte docent of ca 3 fte OOP gemiddeld. Voorwaarde voor besteding is echter dat ‘het team’ beslist waar het geld aan besteed gaat worden.
Intermezzo: In het primair onderwijs is in 2018 afgesproken dat teams ruimte kregen voor besteding van werkdrukmiddelen. Per school liep dat flink op waardoor vakleerkrachten gym werden aangetrokken, extra concierges of hulp in de klas.
In de CAO VO 22-23 is een proces beschreven om te komen tot goede afspraken, waarin de PMR, de schoolleiding en de nader te bepalen teams (gremia of organisatorische eenheid) in volgorde een rol spelen.
De volgorde der dingen is hierbij van groot belang.
- Eerst helderheid krijgen over hoeveel geld het gaat (schoolleiding) en de verplichting om dit ten goede te laten komen op school (niet afromen of reserveren voor bedrijfsvoering).
- Dan moet helder worden wat het teams is die gaat over de besteding van de middelen. Op sommige scholen is dat makkelijk, maar dat is niet overal zo. Een team is niet altijd zo eenvoudig te definiëren: sectie HAVO team, professionele leergemeenschap, de hele school? Wat werkt en is nog werkbaar. Ook moet helder zijn hoe de beslissing voor besteding plaats gaat vinden.
- Dan moet duidelijk worden hoeveel geld te besteden is.
- Als de voorbereidingen gedaan zijn (PMR heeft daarin een mega belangrijke rol om ook zich te vergewissen dat de afspraken in meerderheid worden onderschreven), dan komt de echte besteding. Hoe, wat wanneer wie?
- alle plannen samen vormen het ‘werkdrukplan’ (PMR keurt dit goed)